dinsdag 25 oktober 2016

Zeventiende etappe, Millingen aan de Rijn – Groesbeek

23 oktober 2016
Zeventiende etappe, Millingen aan de Rijn – Groesbeek

Het is nog donker en mistig als ik om kwart over 7 in de auto stap om naar Groesbeek te rijden voor de etappe Millingen aan de Rijn – Groesbeek. 
Het is de bedoeling dat ik vanuit Groesbeek de bus pak, om via Nijmegen naar Millingen aan de Rijn te reizen voor de wandeling naar Groesbeek.
Op het gedeelte tussen Apeldoorn en Arnhem na blijft het mistig en onderweg besluit ik om de plannen te wijzigen: Ik zet de auto in Millingen aan de Rijn neer en haal de auto na de wandeling wel weer op. Dat scheelt mij in de tijd als ik aan het eind van de dag weer naar Enschede terug ga.
Sinds mijn vorige bezoek aan Millingen aan de Rijn zijn de werkzaamheden aan de Heerbaan afgerond en kan ik de auto vlak bij het startpunt (en de bushalte) neerzetten.
Ik ga door de mist op weg en hoop dat de zon snel zal doorbreken en dat ik van een mooie zonnige herfstwandeling kan genieten. Het is nog fris en ik ben blij dat ik me warm heb aangekleed.  

De Sint Antonius van Paduakerk is na de oorlog gerestaureerd,
maar de toren werd lager en op een andere wijze herbouwd
De Sint-Antonius van Paduakerk waar ik meteen al langs loop is in dichte mist verpakt. Deze kerk van de hand van architect Wolter te Riele werd in 1913-1914 gebouwd. In de Tweede Wereldoorlog, bij artilleriebeschietingen in 1945, raakte de kerk zwaar beschadigd. De kerk werd na de oorlog gerestaureerd.
Vlak voor de grens met Duitsland gaat de weg verder als zand/grindweg. Deze weg loopt parallel aan de Duitse grens en blijft deze tot de Zeelandsche Hof volgen. Aan de Duitse kant staat op een witgepleisterde kapschuur van ecologische woonwerkgemeenschap de Homüschemühl een tekst van Goethe: “Alleen waar je te voet bent geweest ben je écht geweest”. 


Na een bocht om de Zeelandsche Hof, via een betonpad en later een graspad, gaat het pad weer verder langs de grens. Zeeland verwijst naar een middeleeuwse burcht, Groot Zeeland, van waaruit de Heer gezag uitoefende over de zogenaamde “Kleine Heerlijkheid Zeeland” In de loop van de eeuwen is de burcht een aantal keren afgebrand en er staat nu sinds het begin van de eeuw alleen nog een comfortabel woonhuis. 
Het pad buigt weer van de grens af en komt uit op een asfaltweg. Even later passeer ik de terpboerderij “De Plezenburg”. Deze boerderij is in 1810 op een verhoging, een terp zoals we die ook kennen uit o.a. Groningen en Friesland, gebouwd om de gebouwen te beschermen tegen hoog water dat het omliggende gebied regelmatig vanuit de Waal overspoelde.

Terpboerderij "De Plezenburg"
De wandeling voert mij verder door het dorp Leuth. Dit dorp wordt voor het eerst genoemd in 891 / 892 en heette toen Lotde. Het is gevestigd op een zandplaat in het toenmalige moerasland langs de Waal. Ooit was het een Pruisisch dorp, maar sinds 1815 is het een Nederlands dorp. In de Tweede Wereldoorlog is dit dorp zwaar getroffen en is de oorspronkelijke dorpskern bijna geheel verwoest.

Brugverbinding De Boog tussen Leuth en Zyfflich
Ondanks het Schengenverdrag toch nog een slagboom aan de Duitse kant van de grens
Na het dorp volg ik een stukje Kapiteldijk waarna ik via “De Boog”, een eeuwenlange brugverbinding tussen het Duitse Zyfflich en Leuth, Duitsland binnenwandel. Over deze zelfde brug kwamen op 10 Mei 1940 Duitse militairen op motor met zijspan Leuth binnenrijden. (Gelukkig staat nu aan de Duitse kant een slagboom). Het pad gaat verder door Zyfflich, een dorpje waar archeologische opgravingen er op duiden dat er al in Romeinse tijd al bewoning was. In dit dorpje zat een koppel ooievaars op een dak te klepperen.

Twee ooievaars op een dak in Zyfflich
Via een brug over en een schiereilandje in het Wylermeer loop ik Nederland weer binnen. Het Wylermeer heet, heel verrassend, in Duitsland Wyler Meer. Dit terwijl een meer in Duitsland See heet en de zee weer Meer. Maar als ik de kaart wat beter bestudeer, zie ik dat het Wylermeer vlak boven het Wylerbergmeer opeens een riviertje is dat Het Meer heet en uiteindelijk uitmondt in de Waal. Ik denk dat het woordje meer in dit geval niet een uit de kluiten gewassen vijver is, maar juist de naam van de vijver en even later het riviertje. Ik hoop dat u het nog snapt.

Brug naar het schiereiland in het Wylermeer
Even verder passeer ik de Nieuwe Rijksweg en laat ik het polderlandschap achter me.
De overgang naar de Stuwwal van Nijmegen is wel heel abrupt. Er begint meteen een stevige klim met trappen die me door een bos met tamme kastanjes die me over een afstand van nog geen kilometer van een hoogte van 10 meter +NAP naar 70 meter +NAP brengt. Deze kastanjes overigens, zijn door de Romeinen meegebracht naar Nederland en hier aangeplant. Misschien hielden die rare Romeinen wel van gepofte kastanjes.
De trappen tegen de Duivelsberg
Deze hoogte heet de Duivelsberg. Een paar teksten van de placemat van het Pannenkoekenrestaurant De Duivelsberg over de naam Duivelsberg:
·         Uit de tijd dat veel dagloners aan het werk waren in de Ooijpolder. Deze mensen moesten van de hoger gelegen gebieden voor hun werk de  berg (76 meter +NAP) over. Ze vloekten en tierden, natuurlijk over de hoogteverschillen die ze moesten overwinnen. Vandaar: de “duivelse berg”
·         Het kan zijn dat de oorsprong Duffelse Berg is. Het gebied rond Millingen heet De Duffel.
·         Het kunnen natuurlijk ook de verhalen rondom de houten burcht Mergelpe zijn, die op het hoogste punt heeft gestaan, rond 100 na Christus. De bewoners van deze burcht, Graaf Balderik en Adele, poogden door list en bedrog hun bezittingen te vergroten. Dat kwam hen duur te staan en als straf werden ze in de kerkelijke ban gedaan. Lichtjes die vanaf Beek zichtbaar rondom die berg met het hooggelegen burchtje flikkerden waren in de middeleeuwen voldoende om te spreken over “de berg met de duivel”. Het kunnen natuurlijk ook de sterren zijn geweest….
Welke omschrijving is de ware…?

Ik geniet in het pannenkoekenrestaurant van een heerlijke groentepannenkoek met brie en vervolg daarna mijn weg over de stuwwal in de richting van Groesbeek. 

Het monument in het zonlicht
Ik maak een kleine omweg om een bezoek te kunnen brengen aan de Canadese Erebegraafplaats. Op het Groesbeek Canadian War Cemetery zijn 2619 in de Tweede Wereldoorlog gesneuvelde, voor het grootste gedeelte Canadese, militairen begraven. De begraafplaats is op 4 mei 1947 door koningin Wilhelmina geopend. Nadat ik een hele dag door mist en nevel heb gelopen breekt hier opeens de zon door en zet het monument direct achter de poort in het zonlicht. Heel bijzonder dat dat juist op dit moment op deze plek gebeurt.  
Na het bezoek aan de begraafplaats zoek ik snel het Pieterpad weer op, maar niet zonder een bezoekje aan spitskool-, courgette en pompoenenboerderij Groentenhof Chris Poelen waar een hele uitstalling van pompoenen en kalebassen op het erf staat. 
Een uitstalling van pompoenen en kalebassen
Echt een vrolijk geheel op deze over het algemeen mistige dag. Even later moet ik naast boerderij Hoge Hof de schrikdraadafzetting van het koeienpad twee maal openen om mijn pad te kunnen vervolgen over een grasweg tussen de weilanden. De route is iets verder iets omgelegd omdat, waarschijnlijk, twee percelen waar het pad tussendoor liep, zijn samengevoegd tot één weide. 
Waar vroeger het Pieterpad doorheen liep

Op het verste punt van de omleiding moet ik met een scherpe bocht weer terug en kom dan op een asfaltweg weer in de bewoonde wereld: Groesbeek. Ik hoor hier al luide muziek vanuit het dorp komen, maar daarover later meer. Vlak voor het dorp gaat het pad nog langs de Galgenhei. Dit zijn de laatste overblijfselen van het heidegebied bij Groesbeek. In de Middeleeuwen werden hier de mensen geëxecuteerd die waren veroordeeld door de rechters van de Heerlijkheid Groesbeek. Even later loop ik het dorp binnen en ben al snel bij de bushalte. Pal achter de bushalte staat een enorme feesttent waar voor het derde jaar op rij een bierfeest wordt gehouden. Het feest in het centrum van Groesbeek is al om elf uur begonnen. En zal, zo te horen, nog wel even aanhouden. Ik zit in het bushokje te stuiteren op de zware dreunende beat die ik ook al buiten het dorp hoorde. Gelukkig komt de bus al snel en kan ik via Nijmegen terug naar Millingen aan de Rijn om van daar weer huiswaards te keren.

Vandaag heb ik in ongeveer 6 uur en 1 kwartier 20 km afgelegd.
In totaal heb ik in 71 uur 313 km afgelegd.

Ik heb nog 179 km te gaan naar de Sint Pietersberg.
Zelfs een mol zou de weg kwijtraken in de mist
 



Een wandelaar verdwijnt in de mist

De zon probeert het wel, maar blijkt geen volhouder

Een koe op de grens van het zichtbare





Een nazaat van de tamme kastanjes van de Romeinen