23 oktober 2016
Zeventiende etappe, Millingen aan de Rijn –
Groesbeek
Het is nog donker en mistig als ik om kwart over 7
in de auto stap om naar Groesbeek te rijden voor de etappe Millingen aan de
Rijn – Groesbeek.
Het is de bedoeling dat ik vanuit Groesbeek de bus pak, om
via Nijmegen naar Millingen aan de Rijn te reizen voor de wandeling naar
Groesbeek.
Op het gedeelte tussen Apeldoorn en Arnhem na
blijft het mistig en onderweg besluit ik om de plannen te wijzigen: Ik zet de
auto in Millingen aan de Rijn neer en haal de auto na de wandeling wel weer op. Dat
scheelt mij in de tijd als ik aan het eind van de dag weer naar Enschede terug
ga.
Sinds mijn vorige bezoek aan Millingen aan de Rijn
zijn de werkzaamheden aan de Heerbaan afgerond en kan ik de auto vlak bij het
startpunt (en de bushalte) neerzetten.
Ik ga door de mist op weg en hoop dat de zon snel
zal doorbreken en dat ik van een mooie zonnige herfstwandeling kan genieten.
Het is nog fris en ik ben blij dat ik me warm heb aangekleed.
De Sint Antonius van Paduakerk is na de oorlog gerestaureerd, maar de toren werd lager en op een andere wijze herbouwd |
De Sint-Antonius van Paduakerk waar ik meteen
al langs loop is in dichte mist verpakt. Deze kerk van de hand van architect Wolter
te Riele werd in 1913-1914 gebouwd. In de Tweede Wereldoorlog, bij
artilleriebeschietingen in 1945, raakte de kerk zwaar beschadigd. De kerk werd
na de oorlog gerestaureerd.
Vlak voor de grens met Duitsland gaat de weg verder
als zand/grindweg. Deze weg loopt parallel aan de Duitse grens en blijft deze
tot de Zeelandsche Hof volgen. Aan de Duitse kant staat op een witgepleisterde kapschuur
van ecologische woonwerkgemeenschap de Homüschemühl een tekst van Goethe:
“Alleen waar je te voet bent geweest ben je écht geweest”.
Na een bocht om de
Zeelandsche Hof, via een betonpad en later een graspad, gaat het pad weer verder
langs de grens. Zeeland verwijst naar een middeleeuwse burcht, Groot Zeeland,
van waaruit de Heer gezag uitoefende over de zogenaamde “Kleine Heerlijkheid
Zeeland” In de loop van de eeuwen is de burcht een aantal keren afgebrand en er staat nu sinds het begin van de eeuw alleen nog een comfortabel woonhuis.
Het
pad buigt weer van de grens af en komt uit op een asfaltweg. Even later passeer
ik de terpboerderij “De Plezenburg”. Deze boerderij is in 1810 op een
verhoging, een terp zoals we die ook kennen uit o.a. Groningen en Friesland,
gebouwd om de gebouwen te beschermen tegen hoog water dat het omliggende gebied
regelmatig vanuit de Waal overspoelde.
Terpboerderij "De Plezenburg" |
De wandeling voert mij verder door het dorp Leuth.
Dit dorp wordt voor het eerst genoemd in 891 / 892 en heette toen Lotde. Het is
gevestigd op een zandplaat in het toenmalige moerasland langs de Waal. Ooit was
het een Pruisisch dorp, maar sinds 1815 is het een Nederlands dorp. In de Tweede
Wereldoorlog is dit dorp zwaar getroffen en is de oorspronkelijke dorpskern
bijna geheel verwoest.
Brugverbinding De Boog tussen Leuth en Zyfflich |
Ondanks het Schengenverdrag toch nog een slagboom aan de Duitse kant van de grens |
Na het dorp volg ik een stukje Kapiteldijk waarna
ik via “De Boog”, een eeuwenlange brugverbinding tussen het Duitse Zyfflich en
Leuth, Duitsland binnenwandel. Over deze zelfde brug kwamen op 10 Mei 1940
Duitse militairen op motor met zijspan Leuth binnenrijden. (Gelukkig staat nu
aan de Duitse kant een slagboom). Het pad gaat verder door Zyfflich, een dorpje
waar archeologische opgravingen er op duiden dat er al
in Romeinse tijd al bewoning was. In dit dorpje zat een koppel ooievaars op
een dak te klepperen.
Twee ooievaars op een dak in Zyfflich |
Via een brug over en een schiereilandje in het
Wylermeer loop ik Nederland weer binnen. Het Wylermeer heet, heel verrassend,
in Duitsland Wyler Meer. Dit terwijl een meer in Duitsland See heet en de zee
weer Meer. Maar als ik de kaart wat beter bestudeer, zie ik dat het Wylermeer
vlak boven het Wylerbergmeer opeens een riviertje is dat Het Meer heet en
uiteindelijk uitmondt in de Waal. Ik denk dat het woordje meer in dit geval
niet een uit de kluiten gewassen vijver is, maar juist de naam van de vijver en
even later het riviertje. Ik hoop dat u het nog snapt.
Brug naar het schiereiland in het Wylermeer |
Even verder passeer ik de Nieuwe Rijksweg en laat
ik het polderlandschap achter me.
De overgang naar de Stuwwal van Nijmegen is wel heel
abrupt. Er begint meteen een stevige klim met trappen die me door een bos met
tamme kastanjes die me over een afstand van nog geen kilometer van een hoogte
van 10 meter +NAP naar 70 meter +NAP brengt. Deze kastanjes overigens, zijn door de Romeinen meegebracht naar Nederland en hier aangeplant. Misschien hielden die rare Romeinen wel van gepofte kastanjes.
De trappen tegen de Duivelsberg |
Deze hoogte heet de Duivelsberg.
Een paar teksten van de placemat van het Pannenkoekenrestaurant De Duivelsberg over de naam Duivelsberg:
·
Uit de tijd dat veel dagloners aan het werk
waren in de Ooijpolder. Deze mensen moesten van de hoger gelegen gebieden voor
hun werk de berg (76 meter +NAP) over.
Ze vloekten en tierden, natuurlijk over de hoogteverschillen die ze moesten
overwinnen. Vandaar: de “duivelse berg”
·
Het kan zijn dat de oorsprong Duffelse Berg is.
Het gebied rond Millingen heet De Duffel.
·
Het kunnen natuurlijk ook de verhalen rondom de
houten burcht Mergelpe zijn, die op het hoogste punt heeft gestaan, rond 100 na
Christus. De bewoners van deze burcht, Graaf Balderik en Adele, poogden door
list en bedrog hun bezittingen te vergroten. Dat kwam hen duur te staan en als
straf werden ze in de kerkelijke ban gedaan. Lichtjes die vanaf Beek zichtbaar
rondom die berg met het hooggelegen burchtje flikkerden waren in de
middeleeuwen voldoende om te spreken over “de berg met de duivel”. Het kunnen
natuurlijk ook de sterren zijn geweest….
Welke omschrijving is de ware…?
Ik geniet in het pannenkoekenrestaurant
van een heerlijke groentepannenkoek met brie en vervolg daarna mijn weg over
de stuwwal in de richting van Groesbeek.
Het monument in het zonlicht |
Ik maak een kleine omweg om een bezoek
te kunnen brengen aan de Canadese Erebegraafplaats. Op het Groesbeek Canadian War Cemetery zijn
2619 in de Tweede Wereldoorlog gesneuvelde, voor het grootste gedeelte Canadese,
militairen begraven. De begraafplaats is op 4 mei 1947 door koningin Wilhelmina
geopend. Nadat ik een hele dag door mist en nevel heb gelopen breekt hier
opeens de zon door en zet het monument direct achter de poort in het zonlicht.
Heel bijzonder dat dat juist op dit moment op deze plek gebeurt.
Na het bezoek aan de
begraafplaats zoek ik snel het Pieterpad weer op, maar niet zonder een bezoekje
aan spitskool-, courgette en pompoenenboerderij Groentenhof Chris Poelen waar een
hele uitstalling van pompoenen en kalebassen op het erf staat.
Een uitstalling van pompoenen en kalebassen |
Echt een vrolijk
geheel op deze over het algemeen mistige dag. Even later moet ik naast boerderij Hoge Hof de
schrikdraadafzetting van het koeienpad twee maal openen om mijn pad te kunnen
vervolgen over een grasweg tussen de weilanden. De route is iets verder iets
omgelegd omdat, waarschijnlijk, twee percelen waar het pad tussendoor liep,
zijn samengevoegd tot één weide.
Waar vroeger het Pieterpad doorheen liep |
Op het verste punt van de omleiding moet ik
met een scherpe bocht weer terug en kom dan op een asfaltweg weer in de
bewoonde wereld: Groesbeek. Ik hoor hier al luide muziek vanuit het dorp komen,
maar daarover later meer. Vlak voor het dorp gaat het pad nog langs de
Galgenhei. Dit zijn de laatste overblijfselen van het heidegebied bij
Groesbeek. In de Middeleeuwen werden hier de mensen geëxecuteerd die waren
veroordeeld door de rechters van de Heerlijkheid Groesbeek. Even later loop ik
het dorp binnen en ben al snel bij de bushalte. Pal achter de bushalte staat
een enorme feesttent waar voor het derde jaar op rij een bierfeest wordt gehouden.
Het feest in het centrum van Groesbeek is al om elf uur begonnen. En zal, zo te
horen, nog wel even aanhouden. Ik zit in het bushokje te stuiteren op de zware
dreunende beat die ik ook al buiten het dorp hoorde. Gelukkig komt de bus al snel en kan ik via Nijmegen terug naar Millingen aan de Rijn om van daar weer huiswaards te keren.
Vandaag heb ik in ongeveer 6 uur en 1 kwartier 20
km afgelegd.
In totaal heb ik in 71 uur 313 km afgelegd.
Ik heb nog 179 km te gaan naar de Sint
Pietersberg.
Zelfs een mol zou de weg kwijtraken in de mist |
Een wandelaar verdwijnt in de mist |
De zon probeert het wel, maar blijkt geen volhouder |
Een koe op de grens van het zichtbare |
Een nazaat van de tamme kastanjes van de Romeinen |